Vorming van gesteente en kristallen
Primair gesteente of Stollingsgesteente
Primair gesteente of stollingsgesteente is gesteente dat zich vormt uit gesmolten magma door afkoeling. In magma met extreem hoge temperaturen zijn vele stoffen en elementen opgenomen. Een hete vloeistof kan meer materie in zich hebben opgelost dan in een warme vloeistof of in een koude vloeistof. Door het afkoelingsproces is het voor de materie noodzakelijk om vorm aan te nemen. De samenstelling van het magma bepaalt wat voor soorten gesteenten en kristallen gaan ontstaan.
Uit oplossingen kunnen nieuwe kristallen zich vormen. Ook kunnen zure of basische oplossingen mineralen uit gesteente weken en er voor zorgen dat weer nieuwe afzettingen zich vormen. Afhankelijk van de samenstelling van het magma, de afkoelingstemperatuur en de atmosferische druk ontstaat een specifiek kristal.
Het stollingsgesteente is in 2 groepen onder te verdelen:
vulkanieten
plutonieten
Secundaire vorming van gesteenten, sedimentgesteenten
Afzettingsgesteentes op grote schaal
Door weer, wind, temperatuur en zuuroplossingen worden gebergten afgebroken en door water en wind getransporteerd. Hoog in de bergen breken gesteenten uit elkaar door de lage temperaturen. Grote rivieren transporteren vele stenen weer naar lagere landen. De stenen worden door het transport tot kiezelstenen en uiteindelijk tot zand vermalen.
Nederland is een land wat is ontstaan uit sedimentgesteente. Het zand dat in de zee terechtkomt wordt weer afgezet en vormt zich weer tot land. Als veldspaten verweren worden ze tot heel fijn slip dat kleilagen vormt en zich ook afzet in gebieden waar rivieren langzamer stromen. Te denken valt ook aan calciet, seleniet, dolomiet maar ook aan de mooie boji-stenen.
Afzettingsgesteentes op kleine schaal
Regenwater, zuurstof, kooldioxide en zuren lossen mineralen op die in gesteenten zitten die op of net onder het aardoppervlak liggen. Deze opgeloste mineralen worden mee gespoeld naar een diepere laag en daar weer afgezet. In de bovenste laag, die de verweringszone heet vormen zich mineralen als azuriet, malachiet, chrysocolla, diotaas, turkoois ea. In een diepere laag worden gedegen mineralen afgezet als koper en zilver.
Tertiaire vorming van gesteenten, metamorfgesteenten
Metamorfe gesteentenvorming komt voor in het onderste gedeelte van de aardkorst. Hier heb je de hitte van het magma van onderen en de enorme druk van de bovenliggende gesteenten. De hete magmabrei heeft een lichter soortelijk gewicht dan het bovenliggende verharde gesteente en wil daardoor altijd omhoog waardoor de convectiestromen altijd aan de gang blijven en de tectonische aardplaten altijd nog in beweging zijn.
Door het botsten van deze aardplaten zijn kreukelzones ontstaan: de hoge gebergten van de aarde. 10% van de totale massa wordt hier omhoog gestuwd, 90% van het gesteente verdwijnt omlaag de diepte weer in. Op het gesteente dat naar beneden wordt geduwd wordt een enorme druk uitgeoefend. Die druk is zo extreem dat de kristalstructuren van het gesteente zich opnieuw gaan ordenen om zich aan te passen aan de veranderende omstandigheden. Het gesteente wordt als het ware uitgeknepen. Hier ontstaan ook de typische metamorfkristallen zoals granaat en jade.
Ook met aangrenzende gesteente lagen worden elementen uitgewisseld en worden er nieuwe mineralen gevormd. Omdat er geen ruimte is vindt er een herschikking plaats binnen de kristalstructuren. De druk is zo hoog dat het gesteente niet kan smelten, maar wel vaak heter is dan magmatisch gesteente. De bestaande gesteenten die de diepte in zakken veranderen van vorm en uiterlijk en van samenstelling.