Lustrum-Tentoonstelling Karbonkel “Edelsteen en mens”
17 juni tot en met 17 augustus 2024, gratis entree
Voor de exclusieve zomeravond-meditaties zie Activiteiten
door Wendela Copijn

Met o.a. kristallen uit de collectie van Frank Teichmann*,
tekeningen van de hand van Wendela Copijn en houtsculpturen gemaakt door Erwin Heman

Geoloog en antroposoof Dankmar Bosse heeft een levenswerk gemaakt van het fenomenologisch bestuderen van geologische verschijnselen om die te verstaan vanuit wat de aarde laat zien. Door ook vanuit het antroposofische wereldbeeld te kijken kunnen fenomenen anders worden geïnterpreteerd en voorgesteld. Hierdoor gaat een levende wereld open. Wat hiervoor nodig is, is de wil om onze geliefde bekende en oude gedachtegangen te onderzoeken en nieuwe beelden en ideeën een serieuze kans te geven. Aan ons de persoonlijke vraag om ons voorhoofd- en kruinchakra te openen, zodat wij opnieuw onze levende wereld kunnen onderzoeken.

De aarde is ontstaan en dus niet altijd vast geweest. Wat is het dan geweest? Hoe zagen de zonnenevels eruit waaruit ze geboren is? Wat is eerst ontstaan en wat later en hoe komt het ene uit het andere voort? Hoe kennen we dat van wat we zien om ons heen? Wanneer wordt iets hard, verstijfd iets, kristalliseert iets? Kan materie ook weer oplossen, smelten, vloeibaar worden om opnieuw in een proces van kristallisatie te komen?

Onze aardkern bestaat hoogstwaarschijnlijk uit ijzernikkel. Dezelfde samenstelling als de meteorieten die vanuit de kosmos door de sferen op aarde storten en gevonden worden. In meteorieten treffen we ook olivijn/peridotiet aan.

De bovenste aardmantel bestaat uit een honderden km dikke laag van olivijn/peridotiet. Zijn samenstelling: zuurstof, magnesium, silicium en ijzer, heeft een nauwe betrekking tot de samenstelling van de stoffelijkheid van de zon. Deze 4 elementen komen daar het meeste voor. Alleen waterstof, helium, koolstof en stikstof komen meer op de zon voor dan de 4 elementen, die samen olivijn vormen. Een zeer gelijkende samenstelling moet ook de zonnenevel hebben gehad waaruit in een lang ontwikkelingsproces de zon zelf, de planeten, de maan en de kometen zijn ontstaan.

Dan zijn er nog meteorieten/chondrieten die duidelijk organische stoffen bevatten. Dat is spannend. Organische stoffen staan in direct verband met het leven. Koolwaterstof, carboxyzuren en aminozuren ea zijn de bouwstoffen van eiwitten, waaruit het leven zich opbouwt!!!

We hebben onder onze voeten een basis van groengouden licht! De kleur van de frisse planten, de poorten van bomen waar we doorheen rijden, het heeft allemaal deze olivijnkleur en is allemaal direct verbonden met de kwaliteiten van de zon. Onafhankelijke vrije levenskracht is de basis van het rijke ontspannen, betrokken natuurlijke leven. Olivijn maakt onafhankelijk! Deze kleur is de kleur die ons draagt en omringt in de natuur. Deze laag is niet overal even groen, soms donkerder, soms grijzer, soms meer bruingroen. Door aardbewegingen is deze laag op sommige plekken aan de oppervlakte gekomen. Olivijn neemt CO2 uit de lucht op als het oxideert. Boven de olivijnlaag treffen we basalt. Basalt komt ook veel voor in de kosmos. De maan is van basalt. Basalt is een verzamelnaam van diverse mineralen oa pyroxenen, watervrije veldspaten en veel ijzer wat de basalt zwart kleurt.

Alle bouwstoffen tot het leven troffen we reeds in de zonnenevels aan. Stel je voor dat het leven zich ontwikkelde vanuit een sfeer die rijk was aan allerlei substanties in gasachtige vorm. Maar niets ontstaat zomaar. Al lijkt het soms van wel. Maar een gezond mens weet dat passie en gedachtenkeuzes leiden tot actie, verandering, groei en verschijning. Geestelijke activiteit noemen we dat. Geestelijke activiteit gaat vooraf aan materialisatie. Het wonder van het leven ontwikkelde zich door geestelijke activiteit in een sfeer boven de babyaarde. De aarde zelf was nog te heet en nog geen voedingsbodem voor gematerialiseerd leven. Het geestelijk leven ontwikkelde zich in een levenssfeer; sommigen noemen het toeval dat het leven is ontstaan, omdat het onzichtbare niet tastbaar wordt als zodanig, maar alleen de schepping van de onzichtbare activiteit. Vanuit antroposofisch wereldbeeld is er nogal wat vooraf gegaan aan de verschijning van het leven op aarde.

Olivijn en basalt zijn watervrij. Het graniet bevat water. Onzichtbaar voor onze ogen, maar aantoonbaar. Er is een ontwikkeling van het leven voorstelbaar in een levenssfeer. Een sfeer waarin het leven ontstond, voordat het zich materialiseerde, zichtbaar werd. Net als een baby groeit in de baarmoeder, zich lange tijd onzichtbaar ontwikkelt. Papa en mama verheugen zich, richten van alles in en zijn zich bewust van de komende veranderingen.

Stel je het graniet weer voor, voordat het als steen ontstond. Het was een prille levende substantiesfeer. Warmte, substanties en licht condenseerde tot een eerste vorm van levendige lichtmaterie in een nog ‘boven’aardse sfeer. Eencellig, eiwitachtig bacterieel ‘steenleven’. In die sfeer ontwikkelde zich het prille begin van het planten-, dieren- en mensenleven, geleidelijk en in fasen. Waarbij de levenssfeer zichzelf ook ontwikkelde. Sommige substanties scheidden zich af, waardoor de sfeer voortdurend veranderde. Bij ontwikkeling en groei zijn bepaalde substanties nodig en een teveel moet ‘verdwijnen’, dient niet meer, wordt afgescheiden, ritmisch, keer op keer. Dat wat we nu graniet noemen is als een rest voor te stellen van die eerste prille levenssfeer. Het spiegelt het zwarte stengelachtige plantachtige biotiet, de calciumrijke verbindende veldspaat en de nog niet heldere kwartskorreltjes. Deze drie hoofdsubstanties worden begeleid door diverse zeldzame mineralen. Het leven drukte zich af in ronde stromende vormen zichtbaar in het graniet.

Als we naar de stenen kijken kunnen we ons moeilijk voorstellen dat het levende materie is geweest in een sfeer hoog boven de aarde. En toch zien we het net even anders elk jaar voor ons. Een levenssfeer is te vergelijken met de kronen van een groot bos. In de takken en tussen de bladeren groeit, zoemt, geurt, ritselt het. Vogels, insecten en knaagdieren hebben er hun thuis, vinden er levende voeding en geven het leven door aan hun kinderen. Ritmisch, jaar na jaar verandert het bos, ontstaan biotopen, babbelt het leven met zichzelf en ontwikkelt het zichzelf. Water is een voorwaarde voor leven.

Door het veranderende licht in de herfst sterven de bladeren van de bomen en kleuren ze schitterend rood, oranje en geel.  Ze dwarrelen naar beneden, van alles door elkaar: naalden en loofblad zien we liggen op de grond. Door elkaar, hangend in elkaar. Eerst sterft een deel van de bladeren, dan later nog een deel en het dwarrelt en waait en valt ergens neer tussen het andere, door elkaar. De bladeren vormen dikke lagen op de grond.

- Zou je een klein winterdiertje zijn, dat op de grond in de bladeren leeft en dan omhoogkijken, dan zou je kale bomen zien. En niet het verband leggen tussen de bladsubstantie, waarin je leeft en de lege kale takken van de hoge bomen. Dat het rottende blad levende materie is geweest, zou een absurd idee zijn voor het kleine winterdiertje. –

Zo kijkend naar de stenen mogen we ons best doen ons voor te stellen, dat het levende substantie is geweest in een hoge levenssfeer, die uitregende, uitdwarrelde, uitwaaide op de prille olivijn- en basaltlagen.

Graniet bestaat uit biotiet, veldspaten en kwarts.

Biotiet is de zwarte glimmer. Hij glimt je tegemoet. Muscoviet, lepidoliet en fuchsiet zijn allemaal soorten glimmers; ze worden ook mica’s genoemd.

Veldspaten in het graniet zijn wit en roze/rood. Deze kristallen vallen op, omdat ze licht reflecterende vlakjes hebben. Daaraan kan je ze altijd herkennen. Labradoriet, (regenboog-)maansteen, amazoniet zijn bekende veldspaten. Labradoriet behoort tot de watervrije veldspaten uit het basalt.

Kwarts is grauw tot helder en zit overal tussen in het graniet.

Met een loepje ontdek je nog veel meer aan een stukje graniet. Zo duik je het leven in van de stille steen. 

De aarde is zo mooi ‘geschapen’, zo schitterend en levend, zo uniek in de kosmos. De aarde straalt haar schoonheid de mensen tegemoet. De mensen ontwikkelen zich individueel en als collectief. Het verlangen gaat uit naar liefde als hoogste goed. Dat mogen we uitvogelen, uitbroeden, ons voorstellen hoe we daar komen voor onszelf en met elkaar. Liefde gloeit, liefde leeft, liefde laat vrij, liefde verbindt, liefde deelt, liefde is, liefde zijn wij. Maar van welke gedachten moeten we afscheid nemen, welk egogericht handelen doet levende ontwikkelingen teniet? Wat scheid je van een ander? Wat doet het geheel uiteenvallen in allemaal ondeelbare stukjes pijn en verdriet?

Op het graniet volgt het gneis. Gneis heeft dezelfde samenstelling als graniet. Maar het is als het vel op de pap: het dekte het graniet af in horizontale gelaagdheid, waardoor het graniet langzamer kon afkoelen. Gassen afkomstig uit het afkoelingsproces van het graniet verzamelden zich in grote holten. Deze ruimten noemen we drusen. Drusen liggen ingesloten in afkoelend grofkorrelig graniet/pegmatiet, waardoor in deze ruimten heel bijzondere processen van afkoeling, afscheiding en kristallisatie zich konden voltrekken. Wat zich aan krisallen in deze pegmatietdrusen laat zien hangt samen met de substantie die we dus in het graniet aantreffen. De nevels die biotiet in het graniet vormden, vormden aan de rand van de drusen kristallen van ijzerrijke zwarte toermalijn, meer de druse in vormde zich uit deze gasnevel kleurrijke toermalijn. Zij vormden zich in de aarde op het moment dat het leven zich in de levenssfeer verder ontwikkelde. Toermalijnen hebben invloed op ons fysieke en geestelijke evenwicht. Zij brengen licht en helderheid maar tevens grote innerlijke geborgenheid op het vlak van het lichtende zelf. Zij beschermen tegen teveel negativiteit door ons te vullen met licht van de bron. Hete dampen die opstijgen kunnen kristallen weer oplossen, waarna door afkoeling nieuwe kristallen zich vormen of verdere kristallisatie doorgaat. De nevelsubstantie, waaruit veldspaten zich vormden in het graniet, zijn nadat ze zich afgescheiden hebben, bij het afkoelende graniet, verzamelt in de druse. Hier groeien uit deze hete nevelsferen aquamarijn, topaas en onder meer kunziet. Aquamarijn is blauw als het water, stromend en zuiver. Met zijn hexagonaal geordende kristallen is het een uitdrukking van schoonheid en efficiëntie. Het versterkt het innerlijk zien, het levendige zien van het innerlijk. Topaas is helder tot honinggeel en zingt van innerlijke wijsheid verworven uit persoonlijke ervaringen. Het is een echte edelsteen, helderder en harder dan zijn moederstubstantie de veldspaat. Kunziet is meestal roze gekleurd door het metaal mangaan, heel zelden groengeel. Het straalt de kwaliteit van deemoed uit. Een heilige verbondenheid met het geheel, vanuit een zachte liefdegloed vanuit het hart.

Het kwarts, dat zich in het graniet als grauwe korrels laat zien, krijgt in de pegmatietdrusen de ruimte om zich tot heldere puntige kristallen te manifesteren. Het wordt op en top helderheid. Vanuit het graniet vormen zich ook lange gangen het gneis in, waarvan sommige kwartsgangen zijn; hoe dieper in de aarde hoe groter de kristallen worden vanwege langzamere afkoeling. Kristalvorming gaat geleidelijk; er is sprake van vorming, van oplossing en nieuwe vorming. Soms van fases waarin het vormingsproces tot rust komt. In fantoom-bergkristallen is dit zichtbaar. In heldere bergkristallen zijn fijne laagjes te zien, die precies dezelfde vorm hebben als het kristal. Je kijkt zo naar binnen, de tijd in, voor bij de tijd, naar het pure zuivere zijn.

Op het graniet en gneis hebben zich nog vele andere lagen afgezet van mineralen uit de groeiende gloeiende levenssfeer van de aarde. Totdat uiteindelijk als laatste het water helemaal uitregende. Hiervan vertellen vele scheppingsverhalen, zoals die van Noach en de ark.

Het minerale is draagkracht en voedingsbodem geworden voor het planten-, dieren- en mensenleven. In het gedicht ‘de voetwassing’ beschrijft Christian Morgenstern hoe het leven dankbaar en dienstbaar is aan elkaar. Het is samen in de levenssfeer ontstaan en in de fysieke aarde gemanifesteerd. Nu gaat het erom te zien vanuit het geheel. Dat samenhangen vrij laten en leven bevorderen. Dat wat we doen en laten opbouwend en respecterend is naar onszelf, onze naasten en het leven. Dat materie kan afsterven, maar het leven zich keer op keer uitdrukt in alle mogelijke vormen.

Als wij een ander zien, dan zien we hoe we zelf zijn. Wat zich uit onze diepte in het dagelijks leven laat zien, vraagt om uitgescheiden te worden. Onze somberheid, onze afweer, de hekel aan, het niet kunnen verdragen komt omhoog, zodat we er zelf wat mee gaan doen. Erbij zijn. Kunnen we onze verstarde ballast, wat ons leven soms ondragelijk maakt, kwijtraken? Kunnen we vrijer en lichter verder gaan? Vaak is het een projectie van innerlijke onbewuste weggedrukte of vergeten emoties, die in dagelijkse emoties aan het licht komen. Projecties of weerspiegelingen van ons innerlijk laten zich zien als zg onverwachte gebeurtenissen. We stoten ons aan het leven. Dan is het leven hard als steen, scherp, koud en bitter. Daar kunnen we op reageren met overlevingsstrategieën, vermijding of woede. Tot wij dieper bij ons zelf naar binnen gaan, bij onszelf zijn, dag na dag alle weerspiegelingen herkennen en binnen zoekend rondtasten in onze duisternis. Hete gasachtige dampen komen vrij uit die verharde gevoelens. Scherpe hete dampen die denkbeelden doen smelten zodat geestelijke energie weer vrijkomt om nieuwe lichtere beelden te vormen. Want hoe kan je helder zien? Hoe kan je wijsheid vergaren uit je ervaringen? Hoe kan je verantwoordelijkheid nemen voor je eigen verhardingen, hoe kan je zo de rauwheid van je eigen lelijkheid gebruiken om jezelf om te vormen tot nieuwe vriendelijke vrije energie die licht tot in het ego heeft gebracht. Hoe kan je deemoed voelen en zingen naar alles om je heen? Het leven dat zich ontwikkelde in de levenssfeer is nu in de materie levend, maar ontwikkelt zich nog steeds. Naast dat individuen tot grote empathische voorbeelden kunnen groeien voor hun naasten, zo hebben we een collectieve groei in het vernieuwen van gedachten, levensbeelden en daden die tot een alles omvattende helende kwaliteit dienstbaar kunnen zijn aan het leven.

Kristallen kunnen ons proces naar het innerlijk licht ondersteunen. Ze zijn er en je kan ze voelen. Of leren voelen. Ga met ze zitten en maak contact met de geestelijke activiteit van lichtwezens waarvan ze afgezanten zijn. Zit in je duisternis, wees aandacht voor jezelf. Vraag om licht in je gedachten, licht in je voorstellingen, in je fantasie, vraag om waarheid in je stem, om licht op de emoties in je hart, vraag om eerlijk handelend te mogen zijn waarbij je achter jezelf staat zonder jezelf groter te maken dan een ander, zonder een ander te kleineren, waarbij je voelt wat vrij liefdevol, zachtaardig leven is. Ga in je stroom staan, laat je meevoeren en ga onder. Helemaal om je ego te wassen, alle vertroebelingen eruit te spoelen, zuiver te worden en onpartijdig. Levende liefde te worden en te leven met respect voor je lichamelijke zijn. Hoe zie jij zelf? Kom je kijken bij de tentoonstelling van het 40 jarige feest van edelsteenwinkel Karbonkel en kijk jezelf aan.

  • Frank Teichmann was leider van het antroposofisch opleidingsinstituut in Stuttgart. Hij heeft heel veel betekent voor de antroposofische vereniging en vele boeken geschreven. Hij schreef onder meer een serie boeken over “De mens en zijn tempel”. Edelsteenwinkel Karbonkel heeft begin 2024 Teichmanns edelsteencollectie overgenomen van zijn weduwe Brigitte Teichmann.

"De Voetwassing"

Dankbaar diep, gij stomme steen,
buig ik, ik reik je de hand:
voor mijn bestaan als plant
ging ik eerst bij jou te leen.

Dankbaar diep, gij groene plant,
buig ik en reik je de hand:
ik dank gewas en graan
hier voor mijn dier-bestaan.

Ik dank u, steen en kruid en dier,
en buig voor jullie samen hier,
hiervoor zijn jullie hogelijk geprezen:
gij hielpt mij tot mijn eigen wezen.

Wij danken u, gij mensenkind,
en zijn u vroom-goed gezind,
want wij zijn enkel door het feit
dat gij er zijt.

Wat God geschapen heeft,
't bedankt elkaar en leeft,
die o zo grote veelheid,
staat dankend bij elkaar in 't krijt.

fdw